Puzzelen als metafoor

Er zijn eindeloos verschillende puzzels. Puzzels met 9 of 1000 stukjes. Puzzels waarvan alle stukjes dezelfde of afwijkende vormen hebben. Puzzels die op meerdere manieren aan elkaar te leggen zijn. Puzzels waarbij je puzzelt wat de mensen op het plaatje zien. Puzzels zonder randen en met extra stukjes. Puzzels van landschappen, dieren, stripfiguren of abstracte kunst. Iedere keer dat ik wil puzzelen kies ik een puzzel waar ik op dat moment zin in heb. Soms is dat een makkelijke die ik al zes keer gemaakt heb en soms kies ik een puzzel die ik al jaren zie maar nooit aan heb willen beginnen omdat hij te moeilijk lijkt. 

Mijn ideale vrije dag begint met opstaan zonder wekker. Misschien even een boekje lezen tot ik uit bed ga om thee en ontbijt te maken. Ik zet een muziekje aan en ga aan een tafel zitten waar mijn puzzel klaar staat om aan te beginnen. Ik haal de deksel van de doos en zie chaos. Stukjes met verschillende kleuren en formaten liggen kriskras door elkaar. Sommigen liggen met hun plaatje zichtbaar en de kantjes verstoppen zichzelf. 

Ik kieper alle puzzelstukjes op tafel en begin met het uitzoeken van het meest herkenbare en helpende: de kantstukjes. Deze stukjes maakt het kader voor de rest van de puzzel duidelijk. Van te voren heb ik even naar het voorbeeldplaatje gekeken, tijdens het puzzelen kijk ik hier niet meer naar. Ik wil me laten verrassen door de puzzel.

Na het neerleggen van de randen ga ik op zoek naar wat ik het meest zie. Vaak zijn dit kleuren die opvallen, omdat het er veel of juist weinig zijn. Een andere keer zijn het gezichten of onderdelen van katten. Stukje voor stukje vormen zich eilandjes. Ik weet nog niet precies waar deze horen. Gelukkig vind ik soms een stukje wat een verbinding legt tussen die eilanden. Zo vormt zich vanzelf een groter geheel waarin het plaatje steeds meer helder wordt. 

En dan komt dat moment dat er alleen nog maar stukjes blauw, wit en grijs voor mij liggen. Ik kan alleen maar denken dat dit mij nooit gaat lukken en herhaal dit meerdere keren hardop terwijl ik een paar stukjes probeer weg te leggen. Er komt frustratie en ik ben op het punt om op te geven. Dan komt mijn vriend langs en hij spreekt mij bemoedigend toe: “Je weet dat je dit wel kunt. Gewoon rustig blijven. Kom, ik help je.” Ik vraag hem of hij op mijn plek wil zitten, zodat ik de puzzel van de andere kant kan zien. Je weet maar nooit, misschien helpt het om de puzzel van een andere kant te bekijken. Samen leggen we een aantal stukjes weg tot het tijd is om te gaan.

De volgende dag liggen er nog 20 stukjes te wachten om gepuzzeld te worden. De helft gaat goed. Het lijkt alsof de andere helft niet past op de plekken waar nog ruimte is. Ik raak weer gefrustreerd en mompel een paar keer “zie je wel, ik kan dit helemaal niet”. Ik besluit om de hele puzzel nog eens goed te bekijken. Op zoek naar stukjes die toch niet op de goede plek blijken te liggen. Een aantal blijken inderdaad niet te kloppen, maar passen wel op een ander plek in de puzzel. Zo maak ik de puzzel af.

Trots kijk ik naar mijn puzzel. Ga er een paar keer met mijn hand overheen. En realiseer mij dat ik er echt van overtuigd was dat het niet ging lukken. Ik voel mij trots. De puzzel laat ik een dagje liggen, zodat ik mij elke keer even herinner dat ik trots ben op mezelf.

Hit enter to search or ESC to close